Knuffels

Jongste kleinzoon logeert bij ons. Zijn bedje staat al klaar met daarin drie knuffels uit onze eigen rijke voorraad. Agassi-beertje, die de papa van het ventje ooit kreeg als troost, omdat hij zijn lievelingsknuffel was verloren tijdens een fietsvakantie. Aap, lang geleden gekregen van een vriend toen ik ziek was en Panda, verstoten door oudste kleinzoon vanwege de droevige ogen.  

Het kleine ventje is hard op weg om drie te worden en dan begrijp je al heel veel en wil je ook van alles. Rituelen bij het slapen gaan bijvoorbeeld. Dat begint met het pakken van zijn eigen knuffels uit de grote rieten tas van thuis. Apie, niet te verwarren met Aap; Huskey, door ons uit Noorwegen meegenomen, en kleine Apie, herkomst onbekend. In strikte volgorde gooit hij ze bij de andere knuffels in bed.  Na het verschonen – altijd treffen wij een poepluier -, nachtkleertjes aan en tandenpoetsen, gooit opa onder luid geschater het mannetje vakkundig ‘met kop en kont huppekee’ in bed. Vanuit bed zet hij vier autootjes op de net te bereiken tafel, keurig in het gelid.  

Dan volgt het voorlezen. Op deze leeftijd hebben peuters sterk de neiging de rituelen rond het naar bed gaan op te rekken. Dus wordt het voorlezen strak in de hand gehouden, want voor je het weet lees je tien boeken en laat je alsnog bij vertrek een ontredderd kind achter. Kleinzoon mag één boek kiezen. Deze avond kiest hij Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft – geweldig boek, wijs ook, zou iedereen moeten lezen – en ik  als toegift een klein stichtelijk verhaaltje uit het Olifantenboek,  over het belang van vriendschap. Voor kleinzoon gaat liggen, vraag ik: krijg ik nog een knuffel? Ik krijg Agassi-beertje, Aap en Panda in mijn handen gedrukt. Dan liggen in zijn bed alleen nog zijn eigen knuffels.  

Tevreden gaat hij liggen en slaapt de hele nacht door.