Het kind in mij

Als een kind in een snoepwinkel, zo stond ik buiten met mijn mobiel in de hand.
De reden? Een nieuwe app op mijn toch al onmisbare apparaat.

Buiten ben ik zo vaak mogelijk en waar ik ook ga, daar zijn vogels en vogels zingen of maken in ieder geval geluid.

Ze zijn er, of het nou grasland is, een rietveld, bos, strand of water. In soorten en maten en ze snateren, kakelen, gakken, fluiten, zingen, en er zijn er zelfs die een koe nadoen.  Altijd weer geniet ik van de wolk welluidend en minder welluidend vogelgekwetter om me heen. Maar weet ik welke vogel welk geluid maakt? Nauwelijks. Ik zie ze niet en herken hun muziek niet, want ze zingen het liefst allemaal tegelijk en door elkaar heen. Zeker nu er druk gebaltst, genesteld en gevoederd wordt, is het een drukte van belang. Bovendien heb ik een geheugen als een zeef, dus verder dan een mees – tuut, tuut, tuut – of vink – jip, jip, jipsepie – kom ik niet.

Ik hou het scherm van mijn mobiel zo overzichtelijk mogelijk en installeer weinig appjes. Iets met bomen en bos, om bij het buitenleven te blijven Tot iemand me vertelde van de app Birdnet. Zou die me verder helpen als ik in een vogelconcert loop? Ik waag het erop en installeer. Ik zet mijn microfoontje open, druk op analyseer en krijg een voorstel voor een vogel voorzien van onzeker, waarschijnlijk, of vrij zeker. Heggenmus, zwartkop, de onvermijdelijke vink, een boomklever en een tjiftjaf, zie daar de oogst van de eerste dag. De observaties worden ook nog eens keurig opgeslagen en zijn terug te luisteren. Opgetogen dwaal ik nu door bos en land, om de paar meter stilstaand voor weer een nieuwe opname. Maakt niet uit, toch tijd zat. Fantastisch, dit nieuwe speeltje.

Dus, Hugo, er zijn echt wel mensen die goede apps kunnen maken.