Mega Vega

Niets zo lekker als te sukkelen in een stille trein die door het landschap beweegt. Helaas niet meer het gezellige keboemkeboem van vroeger maar het zoeven over de rails is nog steeds prettig rustgevend. Vandaag ga ik richting Amsterdam en de voortekenen zijn gunstig, overal nog lege stoelen. Toch bereikt na enige minuten een schelle zeurderige stem mijn oor afgewisseld met een lage bedachtzame. De stemmen vallen niet te negeren en ik kan het gesprek over het leed dat vega heet moeiteloos volgen.

‘Twee jaar geleden kon je in een restaurant met een beetje geluk één vegaschotel krijgen, dus kon ik niet naar een restaurant. Nu is er zoveel keus dat ik niet weet wat ik moet kiezen en kan ik ook niet meer uit eten.’ Even denk ik dat het ironisch bedoeld is, maar het toontje maakt duidelijk dat dát niet aan de orde is. ‘Ik sta volledig achter geen melk drinken, want daar zit meer pus in dan dat het melk is.’ Die kende ik nog niet. Ik spiek om het hoekje en kijk recht in het getergde gezicht van een jonge vrouw. Haar mondhoeken hangen nu al ontvreden naar beneden.
‘Maar wat moet je dan in je cappuccino?’, klinkt het mismoedig. ‘Ik heb sojamelk geprobeewd (zij bezigt een r die ik automatisch verbind met studentes van een zekere vereniging) maar ik werd er zó misselijk van.’ De bedachtzame stem oppert: ‘Haver?’ ‘Havermelk vind ik het allersmerigste wat er is, als ik één slok drink ga ik over mijn nek. Zo’n gore smaak, dat doe ik nooit meer.’ ‘Spelt?’, klinkt haar overbuurvrouw behulpzaam. ‘Weet ik niet, speltbrood is niet te eten.’ De rustige geeft niet op: ‘Kokos?’ ‘Ik hou ook niet echt veel van kokos. Als kokosmelk heel erg naar kokos smaakt, dan moet ik het niet.’

We naderen Haarlem waar ik eruit ga en zij blijven zitten. In het voorbijgaan werp ik nog een laatste blik op het hoopje mens  dat daar gepijnigd zit te zijn. Na een diepe zucht, klinkt het wanhopig: ‘Ik weet het ook niet meer’. Wat verheug ik me op een ouderwets broodje kroket. Twéé vleeskroketten op wit brood.