Kinderen verboden

Kinderen maken lawaai, gooien sneeuwballen, rijden met drie fietsen naast elkaar, zijn brutaal en nog veel meer. Onze zeventiende-eeuwse volksdichter – en moralist niet te vergeten – Jacob Cats wist het al: Kinderen zijn hinderen. Kunnen we die lastige koters niet uit het straatbeeld verbannen? Lekker als kwieke senioren bij elkaar? Gelukkig zijn we hier en daar al een eind op de goede weg.

De woningen in het nieuwe appartementencomplex bij mij in de buurt zijn behoorlijk aan de prijs. In dit complex hebben niet onbemiddelde en mondige ouderen hun intrek genomen. Met zo’n luxe appartement heb je wat en wil je ook wat; geen enkele vorm van overlast bijvoorbeeld. Het complex kon gebouwd worden omdat er plek vrij kwam vanwege de afbraak van een paar schoolgebouwen. Jammer toch dat niet alle scholen verdwenen. Vooral die vmbo-school is bewoners een doorn in het oog. Toch een ander soort kinderen. Ze roken – misschien wel wiet -, ze hangen rond, ze laten blikjes slingeren, ze schreeuwen.

Dus, zo gaat het gerucht, onderneemt de bewonersvereniging van het appartementencomplex moedig actie om voor elkaar te krijgen dat de leerlingen niet bij het complex mogen rondhangen. Nou is op zich het gemopper over de jeugd van tegenwoordig van alle tijden en niets nieuws. We kunnen het ons nu blijkbaar veroorloven in enclaves van geverfde grijze hoofden te gaan wonen om die puistende pubers buiten de deur houden.

’s Ochtends hoor ik vanuit mijn bed (sorry, werkende mensheid) kinderen naar school gaan. Vrolijke lach, opgetogen stemmetjes. ’s Middags komen ze uitgelaten terug. Ik woon nog in een straat met oud en jong door elkaar. Voor mijn humeur werkt dat uitstekend. Op zaterdagavond als de lange lummels buiten nog urenlang staan te kletsen, erger ik me ook wel eens groen en geel. En ja, soms loopt het uit de hand als er een feestje wordt gebrouwen wanneer pa en ma de hort op zijn. Maar na een paar jaar zijn die belhamels keurige burgers geworden en is het wachten op de volgende generatie herrieschoppers. Als ik af en toe eens verzucht of het niet wat minder kan, denk ik aan de woorden van mijn wijze moeder. Wat zei zij ook al weer? ‘Kinderen zijn hinderen, zei Vader Cats, maar hij vergat dat hij er zelf ook een geweest was.’