Is de tuin al vogelklaar, mevrâu?

Omdat de Nederlandse stadsvogel in de verdrukking komt door teveel betegelde tuinen zonder iets eetbaars gaat Vogelbescherming dit tij keren in samenwerking met het grootkapitaal. Aan mij zal het niet liggen. Dertig jaar geleden keek ik niet naar vogels om en moet je me nu eens zien. Het begon met een mezennestje in de seringenboom achter in mijn bescheiden stadstuin. Na een week doordringend gepiep vanuit hun veilige holletje, vlogen ze in een keer uit en kwamen niet meer terug. Ik was verkocht. Onze tuin hangt vandaag de dag vol met allerlei vogellekkers in de hoop een puttertje of staartmees te lokken.

Als ik tegenwoordig door nieuwbouwwijken fiets, waan ik mij honderd jaar terug. Een en al tegels  en dat geeft een gevoel van armoe:  van die kleine arbeidershuisjes met een stenen plaatsje en een hoge schutting.  Maar in stadse nieuwbouw woont juist de jonge middenklasse en die hebben echt wel geld. Het schijnt zo te zijn dat mensen eigenlijk geen tegels willen, maar dat zij niet goed weten hoe het dan wel moet. Daarom kan nu iedereen in de centra van Intratuin gratis ideeën en advies krijgen van de mensen van Vogelbescherming en tegen betaling – Intratuin is ook niet gek – de nodige spullen kopen om de tuin vogelvriendelijk te maken.

Vogelen is fascinerend en verslavend. Mijn gebied heeft zich uitgebreid van stad naar wad. Op Terschelling liepen we door een doodstille polder richting waddendijk. Op de dijk sloeg ons een overweldigende hoeveelheid herrie tegemoet. Gakkende, piepende, gruttelende, kwakende vogels die in grote zwermen om de paar minuten kwamen aanvliegen – het leek wel een aanvliegroute  van Schiphol – en vervolgens neerstreken om uit te rusten en een hapje te eten.  Ook daar bedreigingen te over, maar door de macht van het getal valt het niet zo op, voorlopig.

Ik heb nog twee vogeldromen te gaan. De eerste is het zien van een roerdomp, een oerlelijke  reigerachtige vogel die erg zijn best doet om kwa geluid een koe na te doen en die bijna niet van riet te onderscheiden is. Te lelijk om in gevaar te zijn, het is meer de kick het beest in het vizier te krijgen. De tweede is het waarnemen van de fraaie  papegaaiduiker. Om deze gevederde schoonheid te zien moet je naar het hoge noorden en gauw ook want de aantallen lopen snel terug.  Dus naar Noorwegen  deze zomer.