Summer of weed

O, wat keken we uit naar de zomer. Het virus verdween naar de achtergrond en vrij zijn van knellende maatregelen lonkte. Kranten voorspelden ons een summer of love, wat dat ook mocht betekenen. Helaas, de vreugde was van korte duur.

Dankzij de moestuin heb ik alle beperkingen prima doorstaan, en toch was meer bewegingsruimte mooi meegenomen. Na een jaar weer een winkel in of een trein bleek al een feestje, laat staan je familie weer omhelzen.  De tuin was bij voorbaat sceptisch gestemd. Die zag alleen maar een heel koud voorjaar, zo koud dat zelfs de ijsheiligen zich niet aan hun afspraak hielden.

Toen ik op de tuin begon, zo’n twaalf jaar geleden, beschermden we de tomaten met plastic tegen de weergoden. Al jaren is het plastic erachter tegen de gure noordwester niet meer nodig, het plastic erboven wel degelijk. Wekenlang geen regen en dan ineens enorme hoosbuien kan geen tomaat verdragen. Een keer schuilde ik in de schuur met zicht op spectaculaire onweerswolken en waadde daarna door tien centimeter water naar mijn fiets. Maar dan deze zomer. Ouderwetse temperaturen met nieuwerwetse plensbuien. Niet alles gaat verkeerd hoor, er waren best veel bessen, de courgettes zijn als vanouds talrijk en ook de sla doet dapper zijn best. Verder blijft het sukkelen. Met als dieptepunt de fytoftora die ons zonder tomaten en aardappelen achterliet.

Niet alles wat groeit is het met mij eens. Het onkruid vierde de hele zomer feest. En nu nog steeds is er geen kruid tegen gewassen. Schoffelen en wieden? Je komt thuis met pijn in je rug en blaren op je handen en drie dagen later kan je opnieuw beginnen.

Nee, een summer of love is het niet geworden.