Hij doet niets hoor!

Ik heb niets tegen honden. Mijn beste vrienden hebben ze. Maar soms…

Ze stormen luid blaffend op me af en duwen me bijna omver, twee overdadig uit de kluiten gewassen honden. Ze zijn blij me te zien, gezien de onstuimigheid waarmee ze tegen me opklimmen, maar de liefde is niet wederzijds. Integendeel. Rashonden ongetwijfeld, maar vraag me niet welk soort. Iets met duidelijk aanwezige oren, kort haar, bruinig en een staart, zoiets. Ik denk dat het zelfs superieure rashonden zijn, gezien het baasje dat erbij loopt. Beige knielange rok met donkerblauwe ruit die goed aansluit op de blazer erboven, kordate stoere laarzen. Keurig kapsel zonder enig grijs, gestifte lippen. Een iets jongere uitgave van Neelie Kroes, daar laat ik het bij.

Op deze eerste lentedag sta ik roerloos bij een meertje honderden kleine smienten te bewonderen en honden kan ik daar niet bij gebruiken. De smienten ook niet, die schieten alle kanten op en ze zijn gevlogen.
‘Ze doen niets hoor’, klinkt het monter. ‘Maar ik ben er toch niet van gediend’, antwoord ik. ‘Tja’, zij weer, iets minder opgewekt, ‘dan moet u maar verderop gaan lopen, daar is het honden aanlijngebied, hier mogen ze los’. ‘Het lijkt mij de omgekeerde wereld dat ik verbannen word’ of ‘Loslopen en bespringen lijkt me niet hetzelfde’, bedenk ik even later maar op het moment zelf ben ik op mijn mond gevallen.
Waarom heb ik nog nooit een hondenbezitter meegemaakt die zich verontschuldigt als er weer zo’n joekel in mijn kruis snuffelt. Het maximaal haalbare is dat de eigenaar zegt ‘dat doet hij anders nooit’, wanneer het ferm uitgesproken ‘kom hier’ zonder resultaat blijft.
Ik laat het erbij en loop waardig via het hondveilige stuk terug.

Als ik thuiskom zit er stront onder mijn schoenen.