Een nozel ventje

Niets zo leuk als on-woorden die zonder hun on-voorvoegsel niet bestaan. Op die uitzonderlijke momenten dat ik niets te doen heb, probeer ik er weer eentje aan mijn lijst toe te voegen. En ja, hoor meestal lukt dat wel. Zo kwam van de week het nog niet eens zo schokkende woord ‘onvergetelijk’ tot mij. Een onvergetelijke vakantie, dat hoor je vaak maar heb je wel eens een vergetelijke vakantie meegemaakt? Ik echt wel, maar dan gebruik ik toch een ander woord.

Er zijn on-woorden waarbij de een het tegendeel is van de ander, zoals beleefd en onbeleefd, begaanbaar en onbegaanbaar. Niet interessant. Aardiger zijn de on-woorden waar het oorspronkelijke woord nog bekend is maar gebruikt wordt in een andere setting. Onbehoorlijk en behoorlijk bijvoorbeeld. Je zegt niet ‘wat een behoorlijk gedrag’, maar wel ‘er is behoorlijk wat regen gevallen’. Maar de mooiste on-woorden zijn toch wel zij die bestaan bij de gratie van hun ‘on’. Onverlaat bijvoorbeeld, maar ook onversaagd, onverschrokken, onnozel, onbeschoft, onbeschrijfelijk, onverzettelijk, onvergeeflijk, onooglijk, onstuimig.

Een zin als ‘de onverlaat behandelde het onnozele ventje onbeschoft’ doet ouderwets aan, maar is op zich een goede en duidelijke zin. Maar wat is een nozel ventje? En wat is een verlaat? Een zin als ‘de verlaat behandelde het nozele ventje beschoft’ is een complete waanzin. Waar komen die woorden eigenlijk vandaan en wat was ooit de betekenis? Het was een productieve week want zo maar kwam ik ook nog het woord onoorbaar tegen. Waar komt die nou weer vandaan? Er schijnen meer dan honderd van zulke on-woorden te bestaan, allemaal door de tijd geheiligd. In mijn vrije uurtjes kan ik me dus oneindig lang in on-woorden verdiepen en ik hou onbeschrijfelijk veel van ze.

Maar mijn liefde is niet onvoorwaardelijk. Er zijn grenzen. On-woorden mogen niet verzonnen worden. En ik denk dan eigenwijs: dat is iedereen met me eens. Schijn bedriegt want kijk maar eens naar onwijs. In1984 zomaar ineens op het toneel verschenen, toen jaren ondergronds gegaan en nu weer geweldig populair. Wie had een paar jaar geleden gedacht dat een premier, ooit het boegbeeld van een ordentelijke samenleving, bij voortduring zou verklaren dat we ‘in een onwijs gaaf land wonen?’ Als het nou nog waar was.