Paapse prachtvogels


Vreemd dat ik de jeugdboeken over Tiliauw, een jonge Papoea, niet gelezen heb. Alle boeken uit de bibliotheek van mijn katholieke lagere school over de missie in Afrika, Azië en andere exotische streken verslond ik. Niet zozeer vanwege de paters, maar vanwege de verre oorden die zoveel avontuurlijker, mooier, spannender waren dan mijn eigen wat grauwe wereld. Dat zieltjeswinnen nam ik op de koop toe. Maar de boeken over Tiliauw ben ik op school nooit tegengekomen.

De boeken liggen in een vitrine van de expositie ‘Vogels van God’ in het Missiemuseum in Steyl. Vanuit dit dorp in Noord-Limburg, geheel bestaande uit kloosters en kerken,  vertrokken tienduizenden missionarissen naar de verste uithoeken van de wereld om daar het ware geloof te verspreiden. De expositie gaat over de paradijsvogel die voornamelijk in Nieuw-Guinea leeft. De jonge Tiliauw maakte jacht op de ceremonieel belangrijke vogel die hoog in de bomen dicht bij de goden leefde.  De boeken over hem, geschreven door de mij onbekende Rudy Voorhoeve,  hebben een mooie plek in de tentoonstelling. Nu kennen wij paradijsvogels als benaming voor kleurrijke mensen zoals Martien Meiland of van het dansende baltsen in de films van David Attenborough. Maar ooit waren ze dood mateloos populair. Ze tooiden de hoeden van de rijke dames eind negentiende, begin twintigste eeuw. Meestal de veren alleen, maar zo’n hele vogel op je hoofd was extra begerenswaardig. Maar waarom een expositie over paradijsvogels in dit museum?

Op hun bestemming aangekomen moesten de missionarissen in hun eigen onderhoud voorzien. Niet iedereen was even succesvol, maar die in Nieuw-Guinea wel. Ze ontdekten een gat in de markt. Behept met de Nederlandse koopmansgeest gaven zij een enorme schwung aan de handel in paradijsvogels. Ladingen dode vogels werden verscheept naar Europa. De poten, waaraan de prijskaartjes hingen, waren niet interessant en werden weggestopt in de magazijnen van het klooster.  Bij toeval zijn de dozen met poten ontdekt, dat wekte de nieuwsgierigheid, archieven werden uitgeplozen en daarom zijn we nu een stuk geschiedenis rijker. De boeken over Tiliauw bleken een belangrijke informatiebron. Waarom mijn school ze niet had, zal ik nooit weten. Ze prijken nu wel hoog op mijn leeslijstje.  

Vogels van God voor de Papoea’s, Vogels voor God voor de paters. Tja.