Uitzichtloos?

Ooit schreef ik een column over on-woorden. Hoe bedrieglijk het is te denken dat elk onwoord zonder zijn on nog begrijpelijk zou zijn. Neem nou de volgende zin: ‘de verlaat behandelde het nozele ventje beschoft’. Complete onzin, maar zet on voor drie woorden en de zin is duidelijk.

Een woordvoegsel waarmee ook je heerlijk kunt stoeien is het achtervoegsel loos. Wie kent niet Het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos? Een tijdloos gezegde dat ineens behoorlijk actueel is.  

Bij de meeste -looswoorden betekent loos zoiets als zonder en is de betekenis duidelijk.  Werkloos door de gesloten horeca, loopt zij moedeloos door de straten.
Soms moet je even nadenken voor je de betekenis kan herleiden. Meestal is het dan een vorm van beeldspraak of een wat verbasterd woord. 

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 20201215_154607-002-816x1024.jpg

Met enig nadenken kom je daar wel uit. Feilloos vond hij de weg naar het illegale feest en dronk zich laveloos of Wat voor ons ligt lijkt uitzichtloos, maar het virus is weerloos tegen het vaccin.
Maar dan loop ik vast. Ik begrijp de zin Klakkeloos volgde zij het advies om chloor te drinken echt wel en Roekeloos ging het hele gezin op Black Friday koopjes af ook. Maar wat zijn klak en roek zonder hun loos?

Heerlijk, dat Nederlands. Maar dit terzijde.

Over on-woorden: Een nozel ventje