Code Rood

Opgroeien voor een jonge sugarsnap als ik is zwaar in het gure Nederlandse klimaat van tegenwoordig. Te zwaar.

Aan Jose, een van mijn moestuinverzorgsters, heb ik gevraagd of ik op deze plaats mijn ellendige ervaringen met u mocht delen. Dat was goed, zei ze.

De week voor Pasen zag mijn wereld er veelbelovend uit.
Mijn ene verzorgster had me gekocht bij de Bosrand in Oegstgeest en de andere zou me in de grond zetten. De grond was lekker los en verrijkt met een schepje compost. Het rook heerlijk. De buurvrouw van de moestuin naast ons gaf een overgeschoten stukje gaas dat precies paste voor mij en mijn vijf zusjes. Zorgvuldig werd er een kuiltje voor ons gemaakt en met tedere hand werden we geplant en de aarde zorgvuldig aangedrukt. De volgende dag scheen de zon en een zacht zuidelijk windje maakte het een feestdag. Ik voelde mijn worteltjes de grond ingraven. Die dag was ik al een centimetertje gegroeid want ik kon bijna bij het eerste dwarslatje.

Maar toen

Genadeloos sloeg het weer om. Weken van kou, snijdende wind en nachtvorst volgden. Ik vocht en vocht, zag mijn zusjes een voor een ten onder gaan, maar ik hield dapper stand in de hoop op beter weer. Dat kwam! De eerste week van mei liet voorzichtig iets van lente zien, hoewel die ene zondag meteen wel wat overdreven zomers was. Het was ook in een dag weer voorbij en normale tijden lagen in het verschiet.

Maar toen

Onweer. Vijftien minuten lange hoosbui met hagel en rukwinden. Ik gaf het op en sneuvelde getroffen door een forse hagelsteen. Ik hoopte nog even op een wederopstanding met Hemelvaart, maar helaas.

Mijn zusjes van de simpele peulentak wagen nu een nieuwe poging. Ik wens ze succes.