Een vrouw in mijn leven

‘Lukt het?’, klinkt een helder stemmetje uit het kinderzitje. Ik ben drukdoende het tuigje te ontsluiten en nee, het lukt niet. ‘Opa kan het wél.’ Hoor ik daar iets meer dan een nuchtere vaststelling? Een licht aangehouden wel misschien? Inderdaad, opa lukt het wel, en met gemak. ‘Kom je naast me zitten, oma? Opa gaat sturen, toch?’ Ja, heel graag, zeg ik met gemengde gevoelens. De rest van de achterbank is geheel gevuld met logeerspullen van de kleine man, maar die oordeelt: ‘Je past er nog wel bij, hoor.’ Oké baas. De verhoudingen zijn duidelijk. Ik zet de spullen op de vloer en nestel me naast mijn bijna driejarige kleinzoon.

Natuurlijk wil het kereltje ’s avonds niet slapen. Zijn kamertje dat hem zo vertrouwd is, wordt aan een nieuwe inspectie onderworpen. ‘Wat is dat?’ wijzend naar de muur. Dat is behang. ‘Waarom’? Ik heb geen antwoord paraat. ‘Wat is dat?’ Dat is een schilderij. ‘Waarom?’ Weer blijf ik het antwoord schuldig. Na een uur vragen niet kunnen beantwoorden, voorlezen uit Slaap maar fijn, bouwterrein’ en zo vals mogelijk Onder moeder paraplu zingen, draag ik hem maar naar ons bed. Dat helpt.

Om half vijf ’s ochtends rinkelt de ouderwetse vaste telefoon. Door de mobiel heen geslapen blijkbaar. Helaas staat die telefoon in de kamer waar kleinzoon slaapt, door ons om twaalf uur naar zijn eigen bedje overgebracht. Ook hij is nu wakker en hoort meteen dat hij grote broer is geworden van een heel klein zusje. Meer dan wakker gaat hij weer mee naar ons bed. De volgende ochtend leveren we hem thuis af en bewonderen met zijn allen een piepklein mensje, dat onverstoorbaar door alles heen slaapt. Grote broer geeft zijn lievelingsknuffel aan zusje en even doet ze haar ogen open. Dat komt wel goed met die twee.

Twee broers, twee zonen, twee kleinzonen en dan nu een kleindochter. Het zal een klein beetje wennen worden. Maar dit terzijde.