Spekmuizen

Met wapperende haren stormt ze het washok van de camping binnen, rukt een lading papieren handdoekjes uit de houder en rent weer weg. Ik werp een blik naar buiten en zie een krijsend hummeltje voor een auto staan in de onverwacht druilerige nazomerochtend. Zijn moeder pelt hem met horten en stoten uit zijn besmeurde kleren. Bij de volgende lading noodzakelijke handdoekjes zegt ze in een mengeling van wanhoop en ongemak: ‘de hele auto ondergekotst’. Meewarig knik ik haar toe.

Op een kille ochtend lang geleden vertrekken we met twee kleine kinderen op de achterbank van onze nieuwe tweedehands Rover naar het verre zuiden waar de zon altijd schijnt. Een camping midden in de bergen waar je moet poepen in een gat in de grond en warm water niet voorhanden is, verwacht ons. Bij het afscheid nemen drukken mijn ouders de oudste een zak met witte en grijze spekmuizen in de hand. ‘Voor de hele vakantie’, hoor ik ze nog zeggen. In de mêlee van het vertrek verlies ik de zak uit het oog.

Het is prettig stil op de achterbank en we besluiten verder te rijden dan we in gedachten hadden voor de eerste dag. Voorbij Dijon wordt het zomers en de lage zon schijnt onbarmhartig naar binnen. De witte Rover oogt dan wel spectaculair, perfect is hij niet. Aan airco deden auto’s toen sowieso nog niet, maar in onze Rover doen ook de uitsluitend electrisch te bedienen raampjes het alleen maar als ze er zin in hebben en dat is niet deze middag. De temperatuur stijgt snel. Een hikkend geluid uit de achterbank doet me gealarmeerd omkijken. Het benepen gezicht van de oudste spreekt boekdelen. ‘We gaan meteen stoppen, nog even volhouden!’ Te laat natuurlijk. Een golf grijs-witte smurrie spoelt over het hoofd van de tweejarige, die vastgesnoerd in zijn stoeltje zit, en eindigt ergens verder op de bank.

Na enige uren schrobben van stoeltje en achterbank waar ik en passant een zak aantref met nog een enkele spekmuis erin, het van kop tot teen verschonen van twee snikkende kinderen en het grondig wassen van de haren van de jongste, rijden we verder in een auto die tot het eind van zijn jaren naar kots zal ruiken. De vakantie was begonnen.  

En daarom zijn wij, opa’s en oma’s, zo dol op hun kleinkinderen.