Voorbij, voorbij ……

Ik las in de krant wat de beroemdste regels uit Nederlandse gedichten zijn. Natuurlijk hoort ´Domweg gelukkig in de Dapperstraat´ van de dichter J.C. Bloem daarbij. De man schreef prachtige gedichten druipend van nostalgie over wat ooit was maar nu niet meer. Lees ´Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij’ maar eens. Daarmee vergeleken is de Dapperstraat een opgewekt rijmpje.
Maar goed, dit terzijde. Dit was een bruggetje naar mijn eigen aanval van nostalgie.

De hovenier kwam, zoals elk voorjaar, overzag de wildernis in de tuin, snoeide het een ander en nam toen kordaat de taxus in de voortuin onder handen. Ooit was de taxus er niet, nu wel. En hoe! Hij verduistert het raam, blokkeert de voordeur, groeit meters de voortuin in, waaiert wolken stuifmeel over ons uit en neemt langzaam maar zeker bezit van ons balkon.
Ooit begonnen als aanwaaiertje domineert hij nu de hele voortuin. Maar sinds wanneer woont hij daar? Tien jaar? Nee, dat moet langer geleden zijn. Twintig jaar? Nee zo lang toch niet?! Een lade vol foto’s en tien fotoboeken uit het predigitale tijdperk tevoorschijn gehaald op zoek naar bewijs. Diep verscholen in de berg met gezinskiekjes vond ik een foto van niet al te bescheiden, nog ongetrimde  taxus met in de voordeur twee kleine jongetjes. De taxus was al meer dan 35 jaar geleden aan zijn opmars bezig!

En daar kwam de aanval. Die twee kleine jongetjes op de eerste schooldag van de jongste, die wel stoer doet maar de hand van zijn grote broer stevig vasthoudt. Uren later zat ik er nog, ik had de leeftijd van de taxus gelaten voor wat hij was en vertoefde elders. In Spanje, Noorwegen, het park vlak bij ons huis, de tuin, Sinterklaas. De camping in Spanje waar we in een gat in de grond moesten poepen, de lading knuffels die mee naar Noorwegen ging, honderd keer met de wandelwagen over de brug in het park, huilend kind op schoot van de Sint. En nog veel meer. Veel meer.

Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij.

Gelukkig hebben we de taxus nog.