Het Westerpark en omstreken

Het wemelt van de columnisten in dit land. De Volkskrant en het NRC grossieren erin. Ondoenlijk om ze allemaal te lezen, daarom koester ik mijn favorieten. Soms valt er eentje af, soms komt er eentje bij. Nooit behoorde sportjournalist Auke Kok van de NRC tot mijn favorieten, hoewel zijn markante kop tot lezen uitnodigde. Maar toen ik bij het doorbladeren van de vuistdikke digitale NRC van 16 januari in de titel van zijn column het woord Westerpark ontwaarde, was ik verloren. Het Westerpark, aan het eind van de Spaarndammerbuurt in Amsterdam, waar ik onder het toeziend oog van mijn moeder de eendjes voerde en in de zandbak speelde. Het Westerpark met erachter de streng verboden en verloederde Westergasfabriek dat nu een Amsterdamse hotspot is. Het Westerpark waar ik een vriendin mee naar toe sleepte om te laten zien waar mijn wortels liggen en die en passant een ijsvogel ontdekte. Dat Westerpark dus.

Zo af en toe zet ik mijn tanden in het schrijven van een kort verhaal. Zo ploeter ik nu op een verhaal over vroeger. Aan de hand van de wekelijkse wandeling met mijn ouders over de Spaarndammerstraat, langs het Westerpark, over de Nassaukade naar het huis van opa en oma op de Catskade, wil ik mijn hele jeugd vatten. Onbegonnen werk natuurlijk of op zijn minst een moeizame missie, maar als gedachte inspirerend.

Een zaterdag later blader ik weer de NRC door. Sinds verleden week moet ik van mezelf een blik werpen op Auke Kok. De titel van de column is niet inspirerend: O jee, die is dood. Ik laat mijn blik toch even naar beneden glijden en stuit op het woord Nassaukade. Dus lees ik verder. En dan komt het: Auke gaat over de Nassaukade naar de Catskade. Dan komt hij via de Spaarndammerstraat, dat kan niet anders. Hij fietste, ik wandelde, maar toch.

Toeval of vingerwijzing?