Woningmarkt op slot

Woonruimte is schaars vandaag de dag, voor een beetje koophuis leg je een gigantisch bedrag neer en voor een sociale huurwoning sta je jaren op de wachtlijst. Er wordt al gesproken van de nieuwe woningnood. De Grote Woningnood, een rechtstreeks gevolg van de Tweede Wereldoorlog, heb ik aan den lijve meegemaakt. De oplossing toen – weliswaar pas na een jaar of vijftien – was veel en betaalbaar te bouwen.

Mijn ouders trouwden begin 1950 en betrokken een ‘halve woning’, de helft van het doormidden gehakte pand van mijn opa. Aan het eind van dat jaar deed ik mijn intrede, een jaar later de eerste zoon en vijf jaar daarna de tweede. In de ons toegemeten ruimte was een keuken waar mijn moeder op petroleumstellen kookte en tegelijk de luierwas deed. Vanuit de keuken kwam je in een kamertje met stapelbed voor mij en mijn broer, een kinderledikant voor de jongste en twee kledingkasten. Door dat kamertje heen kwam je in de huiskamer, met behulp van een opklapbed tevens slaapkamer van mijn ouders. De wc was bij mijn opa en douchen deden we in het badhuis. Pas in 1962 verlieten we de Spaarndammerbuurt en vertrokken we naar Osdorp, een nieuwe in de polder opgetrokken Amsterdamse wijk.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is image.png

Zo krap en zonder voorzieningen als mensen toen woonden, komt niet meer voor. Het gigantische tekort aan woningen werd dan ook veel meer als een gezamenlijk probleem gevoeld en dat paste in de traditie van ‘volkshuisvesting’. Door de Woningwet van 1901, geboren uit de negentiende eeuwse erbarmelijke woonomstandigheden, kregen woningbouwverenigingen een kans om met steun van boven betaalbare huizen te bouwen. In de volgende decennia heeft dat juweeltjes van wijken opgeleverd. Nederland mag trots zijn op die traditie. In mijn oude Spaarndammerbuurt worden tegenwoordig busladingen mensen aangevoerd die Het Schip, oogstrelende huizenblokken in de Amsterdamse Stijl uit die tijd, willen bekijken.

Tijden zijn veranderd. Het geloof in de wonderen van de marktwerking heeft ook de woningbouwcorporaties getroffen met als gevolg minder slagkracht om fatsoenlijk te bouwen voor mensen met een bescheiden beurs. Op de schaarse beschikbare grond is het bouwen van koophuizen lonender dan sociale huurwoningen. De doorstroming op de woningmarkt is totaal stil gevallen. Ik zie er van komen dat inwoning weer razend populair gaat worden, sterker nog dat kinderen nooit meer het huis uit gaan. Dan is de zorg voor later ook meteen geregeld.