Op mijn gezondheid!

Ik heb gisteravond eens even zitten rekenen en volgens mij ben ik eergisteren overleden. Dat zit zo. Mijn hele leven lang drink en eet ik een heleboel gruwelijk ongezonde dingen. Het begon met het negeren van de ban op de witte schilletjes van de sinaasappel; het eten daarvan zou kanker veroorzaken. Daarna heb ik jarenlang meer dan het ene toegestane ei per week genuttigd; dat zou het cholesterol opjagen. Vervolgens, in willekeurige volgorde, gezondigd tegen het verbod op roomboter, koffie, witbrood, melk, suiker en – vooral niet te vergeten – alcohol. Eén glas wijn schijnt je weg naar het hiernamaals al minuten korter te maken. Vandaar de rekensom.
Als het voorschrift of verbod ingebed is in zinnen als ‘onderzoek wijst uit…’of ‘uit onderzoek is gebleken’ dan weet je dat wetenschappers aan zet zijn. Als de wetenschap zelf al hun onderzoeksresultaten niet uitvergroot tot abnormale proporties, dan is het wel hun pr-afdeling of de journalistiek. Een gezonde dosis wantrouwen kan absoluut geen kwaad. Een paar jaar later verschijnen er gegarandeerd nieuwe onderzoeken en evenzovele nieuwe richtlijnen en lijken alle oude dogma’s vergeten. ‘Voortschrijdend inzicht’ noemt men dat.
Erger zijn de voedselgoeroe’s van wie het aantal en de invloed de laatste jaren alleen maar toeneemt, daarbij geholpen door de ongebreidelde groei van de sociale media. Het gaat om lieden die nauwelijks door kennis gehinderd ons van alles aanpraten. Een mooi voorbeeld is het ‘tovermiddel’ amygladine of vitamine B17 dat kanker bestrijdt dan wel voorkomt. Los van het feit dat de werking van deze vitamine überhaupt niet bewezen is, heeft het geleid tot het eten van kilo’s abrikozenpitten – want daar zit amygladine in – door sommige gelovigen, die dan ook prompt met vergiftigingsverschijnselen te kampen kregen. Martijn Katan prikt in zijn ‘Voedingsmythes’ deze en vele andere ballonnen met valse hoop vakkundig door.  Smakelijk boek om af en toe wat op te zoeken.

Het voortdurende gezeur en geleuter over wat wel en niet mag, lijkt me ook niet bevorderlijk voor een goede gezondheid. Ik hou me maar bij het oude gezegde: overal waar ‘te’ voor staat is slecht.  Behalve ‘tevreden’. Dat ben ik straks, nippend aan een glas witte wijn. Proost!