Weer stil op straat

Het heldere geluid van kinderstemmen is verdwenen. Wekenlang speelden de kinderen elke dag op straat. De scholen waren gesloten en de zon deed niet anders dan schijnen.

Jonge kinderen, iets oudere kinderen, jongens en meisjes, die normaal niet naar elkaar omkeken, vonden elkaar op de straat waar de auto’s op hun plek bleven. Of er geen beeldschermen meer bestonden. Ze liepen achter elkaar van de ene tuin naar de andere en bij elke tuin stonden ze een poosje te lummelen. Later ontdekten ze het aloude verstoppertje waarbij alle tuinen dienst deden. De hoelahoep kwam van zolder en het kon niet missen dat met het mooie weer ook de waterpistolen in gebruik werden genomen. Het gejoel en gelach klonken steeds uitgelatener.

Ik genoot van de geluiden die naar binnen kwamen waaien, hoewel ik zelf nooit een straatkind ben geweest. De enige keren dat ik buiten speelde was op vakantie. Mijn ouders spaarden het hele jaar om een paar weken weg te kunnen uit de benauwde bovenwoning in hartje Amsterdam. Vol overgave ravotte ik met leeftijdgenootjes op het erf van de boerderij, waar we een deel van huurden. Nooit zal ik de dagen vergeten dat we bussietrap speelden tot ver in het donker. Even geen ouders in de buurt, vrij zijn, dat is wat ik daar voelde.
Na twee weken waren we weer thuis en spelen tussen de naargeestige huizenblokken met ruwe jongens om me heen bekoorde me niet in het minst. Binnen vermaakte ik mij prima met de trein van mijn broertje, die wel altijd op straat was, en met de boeken die ik uit de schoolbibliotheek leende. Daar had ik het rijk alleen. Niemand leende ooit een boek! Ik mocht twee boeken per week lenen, die ik een dag later alweer uit had.
Af en toe moest ik naar buiten van mijn moeder. Alleen als het knikkertijd was verzoende ik me daarmee, maar het was me vooral om de knikkers zelf te doen. Eindeloos kon ik ’s avonds staren naar het mysterieuze binnenste van de bolletjes van glas die ik die dag had gewonnen. Boven op zolder ligt nog de knikkerzak van mijn zonen met stuiters, bonken, eentjes en een enkele superbonker. Steeds als ik de zak zie, pak ik er een paar uit en ben weer dat verwonderde kind.

Je had erop kunnen wachten tot de buurtkinderen het knikkerspel weer ontdekt zouden hebben. Op de stoep lagen de knikkerpotjes waar mijn jongens al hun knikkers in mikten, uitnodigend te wachten. Helaas, het heeft niet zo mogen zijn. De scholen openden hun deuren. Maar de zomervakantie komt eraan en we blijven allemaal thuis.

11 gedachten aan “Weer stil op straat”

  1. Je produceert weer zo’n geweldig verhaal waar ik helemaal in verdween. Net als alle andere reacties reisde ook ik heerlijk terug naar mijn eigen kindertijd.
    Als jochie was ik het tegenovergestelde van jou. Mijn ouders moesten steevast, weer of geen weer, rond etenstijd een strijd leveren om mij naar binnen te krijgen.
    Één ding hadden we gemeen: ik heb menig knikkerspel verloren omdat ik dromerig kon wegzinken in die glazen wondertjes.
    Bedankt voor het heerlijke stukje.

  2. Altijd aan het rolschaatsen, klimrekken en verstoppertje spelen maar het fijnste vond ik als ik nog even buiten mocht spelen na het eten ‘s avonds.
    En hoe ik er tijd voor vond? Maar ik las ook wat af. Mijn zes jaar oudere zus wilde altijd boeken waarvan ze vond dat ik er te jong voor was van me afpakken, maar van mijn ouders mocht ik alles lezen. Ik herinner me zelfs ‘Hel en hemel van Dachau’.

  3. Hi José,
    Ja wat fantasties, dat het spelen op straat, zo maar een enorme vlucht genomen heeft….. Wel een héél bijzonder levendige en veerkracht uitstralende bijkomstigheid in deze verder toch wel ‘ bizarre’ tijd…..
    Leuk beschreven hoor.
    Waar woonde jij als kind in Amsterdam?
    Groetjes Magda.

  4. Hai Jose, weer een heerlijk verhaall. Ik ben om de hoek bij jullie opgegroeid, maar speelde wel heel veel buiten. Randje tik bij schoenwinkel Geestman op de hoek of ernaast, maar daar werden we vaak weggestuurd. Waren ook fout in de oorlog. Ook een soort slagbal met de jongens uit de buurt en putten . Ook pinkelen kan ik me herinneren en had opa zo’n pinkelhoutje geslepen. en priktollen niet te vergeten. Als mijn broertje buitenspeelde en hij werd gepest kwam hij mijn hulp inroepen bij zijn grote zus.

    1. Randje tik? Was dat niet met een bal van de ene stoep naar de andere? Slagbal, pinkelen en priktollen herinner ik me ook, maar deed ik nauwelijks dus. Putten zegt me even niets. Heerlijk die jeugdherinneringen. Opa maakte voor mij iets met twee bussen en touwen en daar liep je dan op. Weet jij nog hoe dat heet?

  5. Ontroerend leuk verhaal, José! Herkenbaar, wat heb ik veel buiten gespeeld en natuurlijk geknikkerd in onze rustige straat in Eindhoven. Vaak knikkers verloren want er was een buurmeisje, die was er zo goed in! Lezen deed ik ook heel graag maar lenen uit de bibliotheek was er niet bij. Mijn moeder vond dat niks: “die boeken heeft iedereen vast gehad ……”

  6. Mooi weer Jose. En wat een mooie foto. Een zelf genaaide knikkerzak is echt nostalgie.
    Mijn kinderen – en ook ikzelf – hebben het zonder voorgemaakte knikkerkuiltjes moeten doen. Wij moesten een kuiltje maken of zoeken, of geluk hebben dat dat van vorig jaar nog te gebruiken was.
    Zo zie je, jouw verhalen maken altijd herinneringen los.
    En… ook bij mij, in de Utrechtse binnenstad, wordt gebadmintond en zelfs gestoeprand. Het zijn rare tijden.

  7. Weer heel leuk en beeldend, José! Ik herinner me kattenogen. Dat waren knikkers die wel van glas waren , maar minder ‘waard’ waren dan die knikkers met een Gekleurd sterretje of een spiraaltje van binnen. Overigens Hadden we vlak na de oorlog eerst alleen maar ‘pottenbakkers’ , knikkers van klei of zo en ook nog ‘looien’ dat waren loden knikkers.

  8. Leuk weer José. Ik zie de kinderen vrolijk buiten spelen. De tijd van vroeger komt weer terug.
    Buurtkinderen die elkaar weer leren kennen. Je verveelde je nooit. Buren die nu een oogje dicht knijpen.
    Ik zie jou ook terug in het kind dat je beschrijft. Boeken lezen in het kleine bovenhuis, de drukte van Amsterdam aan je voorbij latend.
    En wat de aankomende zomer ons gaat brengen, alles is zo onzeker.

  9. Ik zie nog steeds meer kinderen en mensen dan anders op straat. Bij mij in de straat wordt nu elke avond een potje gebadmintond. Deden we vroeger ook altijd op zomeravonden:)

  10. Wat een leuk verhaal en dat in de rare corona tijd. Spelen op straat! Nu gaan ze weer naar school en dat vinden ze nu ineens ook weer leuk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *