Karnemelk en ander ongerief

Alles lust ik, werkelijk alles. Maar karnemelk? Nee, dat gaat te ver. Op vele meters afstand ruik ik het al en sprint ik kokhalzend weg. Met verbijstering zie ik hoe mijn kleinzoon van net een jaar gulzig karnemelk drinkt, hem gevoerd door een breed grijnzende opa. Toen ik zwanger was van de vader van de peuter, liep mijn bloeddruk wat op en adviseerde de verloskundige mij karnemelk te drinken. Mijn zo vreugdevolle zwangerschap zag er ineens anders uit. Met veel siroop in het zure goedje en met mijn neus dicht, dronk ik door een rietje. Het is allemaal goed gekomen, maar het trauma is hardnekkig.
Als nieuwe mensjes een jaar oud zijn, mogen ze koemelkproducten. Aan de discussie of wij überhaupt wel koemelkdingen moeten nuttigen, doet het consultatiebureau niet. Ik ook niet trouwens. Natuurlijk bestaat koemelkallergie en als we dat kunnen voorkomen door baby´s het eerste jaar dat te onthouden, prima. Maar dat melk in zijn algemeenheid slecht voor ons zou zijn? Ik geloof er niets van. Iets anders is dat binnen afzienbare tijd onze hele veestapel het loodje gaat leggen. Dat heeft met klimaat, opwarming, overbevolking, nou ja met alles te maken. Nu al voel ik me schuldig als ik een stukje vlees eet, vooral als het van een koe is. Runderschaamte?
Binnenkort gaan we dus met zijn allen aan de soja-, haver- , pinda- of amandelmelk, misschien af en toe een slokje geitenmelk, als we koemelk maar vermijden. Daar gaat mijn cappuccino. Elk nadeel zijn voordeel. Alternatieve karnemelk is nog niet bedacht.

dit dus