De geur van chloor


Zwembaden zijn voor mij geen pretje. Ik herinner me nog levendig het schoolzwemmen, waar ik niks van bakte. Als ik op mijn rug moest zwemmen, overviel mij een ware paniek. Proestend en kokhalzend wist ik toch op de een of andere manier de kant te bereiken. Het was niet alleen de geur van chloor, niet alleen het erbarmelijk presteren, maar ook dat ik helemaal alleen in het halfdiepe bad aan een haak rondzwom terwijl mijn klasgenootjes joelend aan het vrij zwemmen waren. Het aankleden in de kleedzaal vol dampende lijfjes was de laatste druppel in mijn emmer van ellende.

Afijn, na een jaar lukte het watertrappelen en leek ook de schoolslag ergens op: ik kon me redden, mocht ik onverhoopt te water raken. Daarna heb ik zwembaden zorgvuldig vermeden, open water trouwens ook, tot het lot van iedere jonge ouder mij trof. Zwemles! Dieptepunt in mijn leven. Daar zat ik aan de kant, zwetend en wel het ploeteren van mijn kinderen gade te slaan. Hoewel de koffie met andere moeders en een doodenkele vader de tijd en de geur van chloor draaglijk maakte, was ik blij toen ik eindelijk dit hoofdstuk in mijn ouderschap kon afsluiten. Dertig jaar zonder zwembaden volgden.

Maar toen. Kleinkinderen. Alle drie dol op water. Dapper hield ik stand in mijn afkeer, tot we voor het eerst in jaren weer met het hele gezin een weekend verbleven in een groot bungalowpark, voorzien van veel én een overdekt zwembad. De stemming was goed en het weer slecht, dus het zwembad lag wel erg voor de hand. Gekleed zat ik zweterig langs de kant van het lege bad naar de badderende kinderen te kijken. En echt, ze riepen in koor: kom je ook, oma!? Voor het geval dat, had ik toch maar mijn zwempak in mijn tas gestopt. En daar ging ik natuurlijk en ja hoor, ik werd natgespetterd. Gelukkig bleef kopje onder me bespaard. Het aankleden was wel even een dingetje. Oude tijden herleefden. Maar toch, leuker dan dit zal het niet worden.

Want, ik tel mijn zegeningen, ook de geur van chloor was erdwenen.